Maak spelling eenvoudiger met regels van de Nederlandse taal

Maak spelling eenvoudiger met regels van de Nederlandse taal

Gebruik bij het leren spellen alleen de regels van de Nederlandse taal en leg uit  hoe de verschillen in schrijfwijze zijn ontstaan. De leerlingen begrijpen waarom iets op een bepaalde manier geschreven wordt. Als de leerlingen begrijpen waarom een woord op die manier geschreven wordt, dan onthouden zij de schrijfwijze van de woorden ook beter.

Basisregels van de spelling van de Nederlandse taal

  1. Je spelt het woord met de klanken die je hoort in de standaarduitspraak van dat woord.
  2. Je spelt  een woord of woorddeel zoveel mogelijk op dezelfde manier. Je schrijft ‘hond’ en niet ‘hont’ en je schrijft ‘ik heb’ en niet ‘ik hep’.
  3. Een Nederlands woord eindigt nooit op een v of een z. De v vervang je door een f en de z vervang je door een s. Zoals bij de woorden ‘verf’ en ‘muis’.
  4. De spelling van een woord wordt bepaald door zijn herkomst.
    Dit geldt voor de twee schrijfwijzen van de tweeklanken ei (ij) en au (ou).
  5. Leenwoorden worden vaak vernederlandst. Het Franse woord ‘serieux’ schrijf je in het Nederlands als ‘serieus’. Een Engels leenwoord wordt zelden vernederlandst.
  6. Een lange klinker schrijf je in een gesloten lettergreep met twee tekens. In een open lettergreep schrijf je de lange klinker met een enkel teken.
  7. Je schrijft hoofdletters bij namen van mensen, plaatsen, instellingen, feestdagen en historische gebeurtenissen.

 

In ‘De ontwikkeling van onze taal’ wordt uitgelegd hoe de schrijfwijze van de Nederlandse taal is ontstaan. 

Wil je meer tips voor breinvriendelijk spellingonderwijs? Lees dan ook onze andere blog over rijmpjes en regeltjes.

Spelling leren met rijmpjes of regeltjes: een goed idee?

Spelling leren met rijmpjes of regeltjes: een goed idee?

Je zou denken dat rijmpjes en regeltjes er zijn om het leren spellen makkelijker te maken. Helaas is het tegendeel vaak het geval. Voor veel leerlingen wordt het leren spellen hierdoor juist moeilijker. Zeg gewoon dat je de g en de k nooit achter elkaar in één woord schrijft.

Kijk eens naar de rijmpjes en regels uit jullie spellingmethode. Vind je de rijmpjes en regeltjes logisch? Snappen jouw leerlingen deze? Wordt het leren spellen voor jouw leerlingen makkelijker? Bespreek het eens met de leerlingen uit jouw klas. 

Enkele voorbeelden met de ng en nk categorie

Voor deze categorie gebruiken de verschillende methodes andere regels en rijmpjes.

  • Bij het woord bank hoor je ngk: dan gaat de g naar de gang. Leerlingen in groep 3 leren de klank van de g. Later in het schooljaar leren ze het woord bank.  De klank van de g die de leerlingen hebben geleerd is anders dan de klank van de g die zij in het woord bank horen. De leerling hoort de klank van de g niet. De regel geeft ook aan dat deze g naar de gang gaat. Veel leerlingen vatten dit letterlijk op. Ze zien geen g naar de gang gaan. 
  • Een andere regel die gebruikt wordt bij het aanleren van deze categorie is: de graaf en de koning kunnen niet samen heersen. Klop dit letterlijk? De uitgang ng bij koning kan bij leerlingen voor verwarring zorgen bij deze regel. 
  • Deze regel wordt door een andere methode gebruikt: De n en de k zitten samen op de bank, er mag niemand tussen, anders kunnen ze niet kussen. Dit is een leuke regel. Veel leerlingen moeten hierom lachen. De regel geeft ook aan dat de nk samen op de bank zitten. Hoe zit het dan met de andere woorden waarin je nk schrijft? 

 

Bij Leuker Leren Spelling zijn geen regels en rijmpjes opgenomen. De leerlingen oefenen de woorden van de categorie op verschillende manieren.

 

Maak onderscheid tussen spelling en lezen

Maak onderscheid tussen spelling en lezen

Spelling en lezen bestaan uit dezelfde onderdelen: letters, klanken en betekenissen. Toch is er een belangrijk verschil waar je leerlingen van op de hoogte moeten zijn om verwarring te voorkomen. In deze blog leggen we uit wat de verschillen zijn en hoe je spelling- en leesonderwijs kunt bevorderen. 

Spelling

Bij spelling gaat het om het produceren van woorden. De klanken worden omgezet in woorden. Spelling is luisteren, en de juiste letters kiezen. Je hoort de klank. Die moet je koppelen aan letters. Plaatjes helpen hierbij niet. Een plaatje van een poes helpt niet om de juiste letters te vinden.

Spelling is luisteren. Je hoort de klank.

Om woorden goed te kunnen spellen gebruik je 40 klanken. Zoveel letters heeft het alfabet niet. Er is vooral een tekort aan klinkers. Het alfabet heeft 5 klinkers de a, e i o en u. Er zijn 15 klinkerklanken. Deze klanken worden gevormd door het verdubbelen van de klinkers, of door combinaties van deze 5 klinkers te maken. 

Lezen

Bij lezen gaat het om herkenning van letters in een woord. De omringende letters bepalen de klank van de letter. Bij het lezen hoor je de letters niet. Je ziet ze.

Bij lezen hoort niemand de letter. Je ziet de letter.

Lezen is gebaseerd op de 26 letters van het alfabet. Noem de Y uit het alfabet de Griekse y. Deze letter wordt alleen gebruikt in leenwoorden en is geen klinker in onze taal. De ij die wij in het Nederlands gebruiken is een klank die bestaat uit de letters i en de j. De combinatie van deze letters is geen klinker.

Hoe bevorder je het leesonderwijs

Gebruik bij het lezen de namen van de letters en geef aan dat een letter in verschillende woorden anders kan klinken. Dit is de E en die kan klinken als een é, een è of een uh. Dit wordt bepaald door de omringende letters. Je hoeft ook niets meer af te leren. Iets afleren is moeilijker dan iets aanleren. 

In de eerste helft van groep 3 leren de leerlingen de E als è. In de tweede helft van groep 3 leer je dit weer af. Leer je leerlingen de naam van de letter aan en leg uit dat de E in verschillende woorden anders kan klinken. De leerlingen leren dat de dubbele E in het woord klinkt als uh. Eén is het geschreven woord voor het cijfer 1. Maak het leren lezen zo eenvoudig mogelijk. 

De leerling moet plezier in het lezen krijgen. Maak leren lezen aantrekkelijk. Lees veel voor. Laat de leerlingen zelf boeken kiezen. Een hoger avi niveau mag. Het gaat om het plezier in lezen dat het leren lezen bevordert. 

Hoe bevorder je het spellingonderwijs

Spellingonderwijs is het leren van de juiste spelling voor een woord dat je in gedachten hebt. Bespreek de kenmerken en valkuilen van een spellingcategorie. Bespreek de betekenissen van de woorden in deze categorie. Laat de leerlingen op allerlei verschillende manieren oefenen. Bij Leuker Leren kunnen Leerlingen per categorie op 8 verschillende manier oefenen met de woorden. Tot slot geven de leerlingen geven elkaar een dictee.

 

 

Wat is lezen en wat zijn de verschillen tussen lezen en spellen?

Wat is lezen en wat zijn de verschillen tussen lezen en spellen?

In ons vorige blog hebben we een breinvriendelijke uitleg gegeven van wat spelling is. In deze blog lees je wat lezen is en wat het verschil is tussen lezen en spellen. Wil je eerst ons vorige blog lezen? Dat kan hier.

Wat is lezen?

Bij leren lezen vormen de letters de basis: lezen is het zien en herkennen van de letters in een woord en daar een klank en een betekenis aan geven. Bij het leren lezen moet je van de opeenvolgende letters de bijpassende klanken proberen te vinden. De omringende letters bepalen welke klank je aan de letter koppelt.

Bijvoorbeeld de letter E. De E kan klinken als een é een è, of een uh. Dit is afhankelijk van de omringende letters.

Verschillen tussen lezen en spellen

Leren lezen is het tegenovergestelde proces van leren spellen.

Bij lezen geeft de tekst de context aan en je hoeft niet te bedenken hoe je het woord schrijft je ziet het. Je moet alleen weten welke klank bij de letter(combinatie) horen. 

Bij spelling is naast de klank ook de context van belang. 

Bij het lezen maak je gebruik van de letters van het alfabet. Ons alfabet heeft 26 letters en met deze letters kun je alle woorden schrijven in het Nederlands. De letters hebben een naam. Gebruik deze namen mij het leren lezen.

Bij spellen gebruik je meer dan 40 klanken. Deze klanken maak je met de 26 letters van het alfabet. De klanken bestaan uit combinaties van letters. De klank ‘eu’ bestaat uit de letters E en U.

In ons volgende blog lees je hoe leerlingen betere resultaten kunnen behalen.

Wat is spelling? Een breinvriendelijke uitleg in 3 stappen

Wat is spelling? Een breinvriendelijke uitleg in 3 stappen

Om de spellingresultaten te verbeteren is het goed om te weten wat spelling betekent.

Stap 1: Herken de klanken in het woord

Spelling is de manier waarop je een woord schrijft. Hierbij vormen klanken de basis. Om het woord op een goede manier te kunnen spellen moet je het woord horen en de klanken in het woord herkennen.

Stap 2: Zoek de bijbehorende letters bij de klank

Je moet weten uit welke letter(s) deze klank(en) bestaan, zodat je het goede woord kunt schrijven.

Stap 3: Zet de lettercombinaties om naar woorden

Klanken zijn lettercombinaties, die je moet omzetten naar woorden. De klank van een woord moet je vertalen naar letters. De schrijfwijze is afhankelijk van de lettercombinaties in het woord, de betekenis en de context.

Punten van aandacht

1.Goed luisteren
Om te leren spellen is het belangrijk om goed te kunnen luisteren.

2.Ontleed de klanken en kies de juiste letters
Je moet de klanken die je hoort ontleden, zodat je de juiste letters kunt kiezen om het woord te schrijven. Hiervoor moet je weten wat het woord betekent en wat de context is waarin het woord gebruikt wordt.

Een voorbeeld

Bijvoorbeeld het woord ‘rouw’. Schrijf je dit met ‘ou’ of met ‘au’ zoals in ‘rauw’? Om dit woord goed te kunnen schrijven moet je weten wat het betekent. ‘Rouw’ met ‘ou gaat over verlies, en ” rauw’ met ‘au’ zegt iets over de staat van een gerecht. Je moet dus weten waar de tekst over gaat en wat de betekenis van het woord is.

Bij het leren lezen maak je ook gebruik van de klanken, letters en de betekenis net als bij het leren spellen. Wat is het verschil? Als je de verschillen wilt herkennen, moet je eerst weten wat lezen is. In de volgende blog geven we een breinvriendelijke uitleg over lezen en spellen.

Lesidee: hoe werkt je brein (5)

Lesidee: hoe werkt je brein (5)

Waarom kijken wij met onze Plusklas naar deze video’s?

Het schaven van een zeepblokje, perfect snijden van kinetisch zand of het decoreren van een taart. Waarom zijn Oddly Satisfying video’s zo fijn om naar te kijken? En waarom zetten wij ze in in onze Plusklas?

Meditatie is onderdeel van ons dagprogramma

Iedere dag starten wij de dag met een bewegingsactiviteit, 15 minuten braintime en daarna een meditatie. Volgens onderzoek is het beoefenen van meditatie niet alleen goed voor de kinderen zelf, maar zorgt het ook voor betere schoolprestaties. Ze doen hun taken en huiswerk beter en ze kunnen zich beter concentreren. Bovendien leren de kinderen door de meditatieoefeningen hun emoties beter onder controle te houden en worden ze empathischer naar andere leerlingen toe.

Een alternatief

Hoewel de kinderen zelf merken dat ze na een meditatie rustiger zijn en meer gefocust, blijft meditatie voor sommige kinderen toch een-ver-van-mijn bed show. Daarom zetten we regelmatig Oddly Satisfying video’s in als rustmomentje.

Met de oddly satisfying filmpjes is iets vreemds aan de hand.

Vreemd en rustig

Ze trekken onze aandacht, terwijl ze anders zijn dan de meeste populaire filmpjes op Facebook of YouTube, zoals kattenfilmpjes. ‘De oddly satisfying video’s zijn heel onschuldig. Er zijn geen harde geluiden en geen onverwachte bewegingen’, vertelt Anouk Keizer. Zij is docent psychologie aan de Universiteit Utrecht en deed daar onderzoek naar ASMR. Volgens haar stralen de video’s rust uit en kan dat zorgen voor ontspanning.

Een soort ASMR

Oddly satisfying video’s zijn vergelijkbaar met ASMR-filmpjes, vertelt Keizer. ASMR staat voor Autonomous Sensory Meridian Response. In een ASMR video praat iemand fluisterend tegen de kijker of worden er geluiden met bijvoorbeeld de nagels of met papier gemaakt. Dit kan bij mensen een ASMR-reactie triggeren. ‘Dat is een heel overweldigend gevoel’, legt Keizer uit. ‘Je wordt heel ontspannen en je raakt extreem gefocust op het filmpje, dat heet hyperfocus.’ Keizer vertelt bovendien dat mensen tijdens deze ervaring vaak een tinteling vanaf het achterhoofd langs de schouder naar beneden voelen. Het wordt soms vergeleken met het kippenvel dat je krijgt als je mooie muziek hoort, maar dan intenser. Volgens Keizer zouden oddly satisfying filmpjes deze reactie ook kunnen triggeren.

Je brein voorspelt

Het brein is een groot voorspellingsapparaat, vertelt Keizer. Dat zou ook kunnen verklaren waarom de filmpjes zo fijn zijn om naar te kijken. ‘Je hersenen maken continu voorspellingen over wat er zal gebeuren. Daarom kun je lopen zonder na te denken. Je hersenen weten hoe het gaat voelen als je de volgende stap zet.’ Als je een filmpje kijkt van hoe iets op kleur geordend wordt, kun je voorspellen hoe het eruit komt te zien. En je brein vindt het fijn als de voorspelling klopt.

Gevoel van compleetheid

Er zijn ook andere theorieën: verschillende onderzoekers, waaronder ook Keizer, denken dat de filmpjes kunnen zorgen voor een just right feeling. Deze term gebruiken psychologen voor het gevoel dat je hebt als je iets hebt afgemaakt of wanneer iets compleet en geordend is. Bijvoorbeeld als een set potloden perfect is geordend op kleur of als iets heel netjes wordt ingekleurd.

Net alsof je het zelf voelt

Daarnaast kan het aanvoelen alsof je zelf met je handen in het slijm zit, wanneer je een filmpje over slijm kijkt. Spiegelneuronen zouden namelijk een rol kunnen spelen bij het fijne gevoel. Deze neuronen worden geactiveerd wanneer je iemand een bepaalde handeling ziet doen. Ze zorgen er dan voor dat het kan voelen alsof je de handeling zelf doet. Spiegelneuronen spelen ook een rol bij bijvoorbeeld empathie.

Het blijft persoonlijk

Niet iedereen houdt van oddly satifying video’s. Net als bij meditatie is wat iemand voelt tijdens het kijken naar zulke filmpjes heel persoonlijk. Sommige mensen worden er een beetje ontspannen van, anderen heel erg. En sommige mensen vinden het verschrikkelijk om naar te kijken. Waarom dat precies is, is nog niet bekend.

De reacties in onze Plusklas

De allereerste keer dat wij de filmpjes lieten zien, was er een klein aantal kinderen die het maar niks vond. Toch lag het merendeel van de kinderen heerlijk lui over hun tafel gebogen naar het scherm te kijken.
Inmiddels zetten we de filmpjes regelmatig in als rustmoment. De kinderen vragen erom. Zelfs de kinderen die in eerste instantie niet enthousiast waren, hoor je mompelen: ‘Deze is ‘not so satisfying’ of ‘satisfying’!’

Onderzoeker: Dit is de belangrijkste factor voor goed leren

Onderzoeker: Dit is de belangrijkste factor voor goed leren

Wat is de belangrijkste factor voor effectief leren? Die vraag beantwoordt een Australische onderzoeker in zijn komende boek over leren, gebaseerd op een grote hoeveelheid gegevens.

Over scholen zijn we nooit uitgepraat. Hoe kunnen we leerlingen het best mogelijke onderwijs garanderen? Deze vraag is al vaak gesteld. En regelmatig worden te grote klassen, een beperkt budget en de opleiding van docenten aangewezen als mogelijke obstakels voor goed onderwijs.

Maar volgens de Australische professor John Hattie, auteur van het boek Leren zichtbaar maken (Visible Learning) uit 2008, dat onder docenten wereldwijd een cultstatus heeft bereikt, is de belangrijkste parameter voor goed leren iets heel anders.

Uitgebreid onderzoek

Om te begrijpen welke principes het effectiefst zijn als het om leren gaat, heeft Hattie in de loop der jaren zoveel mogelijk gegevens geanalyseerd. Nu komt hij met het boek Visible Learning – The Sequel, waarin de Australische hoogleraar betoogt dat de belangrijkste factor voor goed onderwijs eenvoudigweg de betrokkenheid van de docent is.

Hij schrijft ook dat leerlingen het doel van het onderwijs moeten kunnen zien, en de ‘leerreis’ die ze maken moeten begrijpen.

Om tot deze conclusie te komen, vergeleken Hattie en zijn team 2100 meta-analyses van de afgelopen 40 jaar, gebaseerd op 130.000 studies en 400 miljoen leerlingen uit de hele wereld.

‘Het gaat niet om tips en trucs over hoe scholen makkelijk de cijfers kunnen opkrikken. Het gaat erom de leercultuur te veranderen en ervoor te zorgen dat docenten dol zijn op lesgeven en leerlingen dol zijn op leren,’ zegt Hattie tegen Scimex.

 

En mocht je het idee hebben dat leren niet voor iedereen is weggelegd, dan heeft Hattie een antwoord paraat.

‘Alle kinderen kunnen leren, en allemaal kunnen ze leren leren waarderen.

Het beste wat een docent daarom kan doen, is hoge verwachtingen hebben van alle leerlingen en verschillen zien als kansen om op verschillende manieren te leren. Maar het gaat er ook om leerlingen de moed te geven zichzelf uit te dagen door hoge leerdoelen te stellen,’ besluit Hattie.

Bron: Wetenschap in beeld (22-2-2023)

Een rustmomentje in de klas met deze video’s

Een rustmomentje in de klas met deze video’s

Op het dagprogramma van de Plusklas staat meditatie. Iedere dag starten wij de dag met een bewegingsactiviteit en daarna een meditatie. Deze keer hebben we een speciale meditatie. Een video die door duizenden mensen en kinderen bekeken wordt op YouTube, Instagram en TikTok.

Oddly Satisfying Videos

Het schaven van een zeepblokje, perfect snijden van kinetisch zand of het decoreren van een taart…, we zijn er dol op om naar dit soort beelden te kijken. Veel mensen worden extreem ontspannen van deze oddly satisfying video’s. Er zijn geen exacte cijfers, maar dat ze populair zijn is wel te zien aan de miljoenen views op YouTube. Waarom zijn ze voor sommige mensen vreemd genoeg heel bevredigend?

Vreemd en rustig

Met de oddly satisfying filmpjes is iets vreemds aan de hand. Ze trekken onze aandacht, terwijl ze anders zijn dan de meeste populaire filmpjes op Facebook of YouTube, zoals kattenfilmpjes. ‘De oddly satisfying video’s zijn heel onschuldig. Er zijn geen harde geluiden en geen onverwachte bewegingen’, vertelt Anouk Keizer. Zij is docent psychologie aan de Universiteit Utrecht en deed daar onderzoek naar ASMR. Volgens haar stralen de video’s rust uit en kan dat zorgen voor ontspanning.

Een soort ASMR

Oddly satisfying video’s zijn vergelijkbaar met ASMR-filmpjes, vertelt Keizer. ASMR staat voor Autonomous Sensory Meridian Response. In een ASMR video praat iemand fluisterend tegen de kijker of worden er geluiden met bijvoorbeeld de nagels of met papier gemaakt. Dit kan bij mensen een ASMR-reactie triggeren. ‘Dat is een heel overweldigend gevoel’, legt Keizer uit. ‘Je wordt heel ontspannen en je raakt extreem gefocust op het filmpje, dat heet hyperfocus.’ Keizer vertelt bovendien dat mensen tijdens deze ervaring vaak een tinteling vanaf het achterhoofd langs de schouder naar beneden voelen. Het wordt soms vergeleken met het kippenvel dat je krijgt als je mooie muziek hoort, maar dan intenser. Volgens Keizer zouden oddly satisfying filmpjes deze reactie ook kunnen triggeren.

Je brein voorspelt

Het brein is een groot voorspellingsapparaat, vertelt Keizer. Dat zou ook kunnen verklaren waarom de filmpjes zo fijn zijn om naar te kijken. ‘Je hersenen maken continu voorspellingen over wat er zal gebeuren. Daarom kun je lopen zonder na te denken. Je hersenen weten hoe het gaat voelen als je de volgende stap zet.’ Als je een filmpje kijkt van hoe iets op kleur geordend wordt, kun je voorspellen hoe het eruit komt te zien. En je brein vindt het fijn als de voorspelling klopt.

Gevoel van compleetheid

Er zijn ook andere theorieën: verschillende onderzoekers, waaronder ook Keizer, denken dat de filmpjes kunnen zorgen voor een just right feeling. Deze term gebruiken psychologen voor het gevoel dat je hebt als je iets hebt afgemaakt of wanneer iets compleet en geordend is. Bijvoorbeeld als een set potloden perfect is geordend op kleur of als iets heel netjes wordt ingekleurd. Dat geeft een belonend gevoel.

Net alsof je het zelf voelt

Daarnaast kan het aanvoelen alsof je zelf met je handen in het slijm zit, wanneer je een filmpje over slijm kijkt. Spiegelneuronen zouden namelijk een rol kunnen spelen bij het fijne gevoel. Deze neuronen worden geactiveerd wanneer je iemand een bepaalde handeling ziet doen. Ze zorgen er dan voor dat het kan voelen alsof je de handeling zelf doet. Spiegelneuronen spelen ook een rol bij bijvoorbeeld empathie.

Onderzoek is lastig

Er zijn veel speculaties, maar concreet onderzoek naar wat er precies in je hersenen gebeurt bij filmpjes van gesneden zand, is nog niet gedaan. Keizer benadrukt dat onderzoek in de praktijk erg lastig is. ‘Tijdens een hersenscan lig je onder een enorm apparaat. Het lukt veel mensen dan niet om helemaal in die ontspannen ASMR-staat te komen.’ Bovendien is wat iemand voelt tijdens het kijken naar zulke filmpjes heel persoonlijk. Sommige mensen worden er een beetje ontspannen van, anderen heel erg. En sommige mensen vinden het verschrikkelijk om naar te kijken. Waarom dat precies is, is nog niet bekend.

Deze breininformatie is een onderdeel van een serie ‘Braintime’, een lessenreeks voor het basisonderwijs over de werking van ons brein. Dit is les 5. Wil je alle lesideeën bekijken? Kijk dan hier op ons Instagramkanaal Leuker Leren.

Bron: Quest

Lesidee: hoe werkt je brein (4)

Lesidee: hoe werkt je brein (4)

Wat is je brein nu eigenlijk? En hoe ziet een brein eruit?
In les 4 van Braintime leren mijn leerlingen van de plusklas Bonaire wat een brein is, hoe een brein eruit ziet en uit welke lagen het bestaat. Ze ontdekken het verschil tussen een kikkerbrein, een hondenbrein en een mensenbrein. Ook maken ze uit een werkblad hun eigen brein. Het lesidee met de vragen vind je op ons Instagramaccount Leuker Leren.

Wat is je brein eigenlijk

Je brein, oftewel je hersenen, zijn een deel van het centrale zenuwstelsel. Ze liggen binnenin je schedel en je hersenvliezen, die zorgen voor bescherming. Onder je schedel bevindt zich een klomp van 86 miljard hersencellen, neuronen die maken wie je bent. Iedere cel heeft wel 1000 tot 10.000 verbindingen lopen.  Je hersenen zijn altijd bezig, altijd op zoek om iets te willen doen, zelfs als je slaapt of als je ‘niets’ doet. Al die cellen staan via supercomplexe netwerken constant met elkaar in verbinding.

Al die 86 miljard hersencellen zijn de hele tijd bezig om samen te werken, en dat doen ze allemaal tegelijk!

Hoeveel procent van je brein gebruik je*

Zolang je geen breinbeschadiging hebt, gebruik je 100 procent van je brein. Met deze kanttekening: we gebruiken niet de volle 100 procent van onze capaciteit op exact hetzelfde moment. Sommige hersenfuncties staan altijd ‘aan’, zoals de aansturing van je vitale organen. *Een hardnekkige neuromythe is dat je maar 10 procent van je brein zou gebruiken; dit is dus niet waar.

Waar bestaat ons brein uit

Ons brein bestaat uit drie lagen.

1. Ons reptielen brein. Hier wordt vinden al ons  reflexmatig gedrag plaats, zoals bloedsomloop, hartslag en ademhaling.

2. Ons emotionele of zoogdierenbrein. Alles wat wij via onze zintuigen ervaren komt hier binnen. Onze emoties reageren meteen op wat wij ervaren. Bijvoorbeeld als wij in een spookhuis zijn, dan zien en voelen we enge dingen, we worden bang, Meteen gaat onze hartslag omhoog, haren rijzen te berge enz. Ons reptielenbrein wordt aangezet om meteen en reflexmatig te reageren.

3.Als we daarna weer tot rust gekomen zijn dan kunnen we bedenken dat wat wij in het spookhuis zagen niet echt was we hoeven er niet echt bang voor te zijn, maar in het spookhuis waren we wel bang en als we bang zijn kunnen we dat niet bedenken.
Ons denkende brein oftewel de neocortex treedt dan in werking.

Video en link werkblad ‘Brainhat’

Link video hersenen:
https://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/3171/hersenen

Link werkblad ‘Brainhat’ (scrol naar beneden voor de Nederlandse versie!)
https://ellenjmchenry.com/brain-hemisphere-hat/

Lesidee: hoe werkt je brein (3)

Lesidee: hoe werkt je brein (3)

Visualisatie en je brein, dat is waar mijn leerlingen in de Plusklas Bonaire meer over leren in deze les. ‘Braintime’ noemen we het, en de leerlingen vinden het machtig interessant.  In deze blog verzamel je achtergrondinformatie over deze breinles. De lesideeën zelf vind je op ons Instagramaccount Leuker Leren.

Visualisatie als tool voor succes

Om deze les betekenisvol te maken, introduceer ik de les met het verhaal van Michael Jordan, beste basketbalspeler aller tijden. Ik bespreek de vier succesfactoren: talent, geloof in zichzelf, doorzettingsvermogen, en visualisatie. 

’I visualized where I wanted to be, what kind of player I wanted to become. ” — Michael Jordan

 

Wat doe je bij visualisatie

Je maakt een plaatje of een filmpje in je hoofd waarin je het eindresultaat ziet. Met andere woorden, je ziet in gedachten dat wat je wilt. Michael Jordan stelde het laatste schot van zijn basketbalwedstrijden altijd eerst mentaal succesvol voor, voordat hij het in het echt deed. Hij zette de kracht van visualisatie effectief in om zijn vaardigheden te verbeteren en om zijn persoonlijke records te verbreken.

Wat gebeurt er in het brein

Visualisatie blijkt echt te werken. Het is bewezen dat gedachten (en dus ook visualisaties) dezelfde mentale instructies produceren, als werkelijke acties. Anders gezegd: visualisatie heeft hetzelfde effect op je brein als echte acties. Dat zit zo: de gedachten en beelden die je creëert tijdens visualisatie, creëren (nieuwe) neurale paden. Je brein ‘vertelt’ de neuronen namelijk dat je een actie echt aan het uitvoeren bent, wat leidt tot een soort ‘gedrags-geheugen’. Door deze paden te creëren kiest je brein sneller die paden op het moment dat je de gevisualiseerde actie daadwerkelijk gaat uitvoeren. Omdat die actie al bekend is voor je brein, kan het je gedrag of prestaties verbeteren en daarmee bijdragen aan het bereiken van je doelen.

3 voorwaarden voor een goed resultaat

  1. De gedachte moet mega aantrekkelijk zijn voor je.
  2. Je moet er echt in geloven. Je moet echt geloven dat je dat doel kunt bereiken. Je kunt je doel wel altijd kleiner maken. Net zo klein dat je er wel in kunt geloven. Bijv zelfvertrouwen.
  3. Dat je jezelf in je visualisatie ziet hoe je jezelf zult voelen als je je doel hebt bereikt. Blij, trots etc. Je ziet jezelf heel blij zijn, of heel trots zijn dat je het bereikt hebt.

Wat als het niet (direct) lukt? 4 tips

  1. Ontspannen. Ga lekker rustig zitten op je stoel of zoek een ander plekje in de klas, sluit je ogen, haal een paar keer diep adem en houd dit even vast. 
  2. Beeld je in dat je in de gewenste situatie zit. Doe dit zo gedetailleerd mogelijk, waar ben je, hoe voel je je? Wie zijn er bij je en wat ruik/proef je. Probeer hier zoveel mogelijk zintuigen te gebruiken.
  3. Voelen. Hoe voel je je als je aan deze situatie denkt? Hoe voelen de mensen om jou heen zich? Beleef deze positieve emoties zo intens mogelijk!
  4. De vierde stap is te geloven dat wat je wilt hebben, je al hebt. Dit gaat over vertrouwen hebben in jezelf en het leven.

Tovermiddelen bestaan niet

Eén keer een visualisatie doen en daarmee je droom realiseren? Helaas, zo werkt het niet. Herhaling is het echte toverwoord. Door de visualisatie vaak te herhalen gaat je brein wennen aan de gedachte, aan het beeld. Het wordt normaal voor het brein. En dan wordt het veel gemakkelijker om je wens te realiseren.

 

 

Combineer een stelopdracht met de kracht van visualisatie

Combineer een stelopdracht met de kracht van visualisatie

In deze rubriek ga ik elke week op zoek naar een breinvriendelijk pareltje. Een les vol met breinvriendelijke elementen die zorgt voor een succesvolle les.


Deze week vond ik bij juf Joycee een bijzondere werkvorm om een stelopdracht te laten maken, namelijk een visualisatie.

De opdracht

 

TAAL- stellen, toekomstige ik, groep 8

– Schrijf een verhaal vanuit een perspectief: ik zie mijzelf over 20 jaar. Ik ben nu 31 jaar en dit is hoe mijn leven eruit ziet. –


Dit deed juf Joycee met de opdracht

Voordat de kinderen aan de slag gingen met de schrijfopdracht liet zij hen visualiseren hoe voor hen de toekomst eruit zag.  Eerst legde ze uit wat visualiseren was, dus dat ze hun ogen dicht moesten doen, dat ze een tekst ging voorlezen en dat ze daarbij in hun hoofd beelden konden vormen bij het verhaal. Daarna las ze het verhaal/de visualisatie voor, waarna de kinderen aan de slag konden met het schrijven van hun verhaal. 

Wat is visualisatie

Visualiseren is het vertalen van jouw wensen, dromen of gedachte naar een beeld. Je maakt een plaatje of een filmpje in je hoofd waarin je het eindresultaat ziet. Daarnaast, en dit is minder bekend, maar is juist voor leerkrachten interessant, is dat je door jouw leerlingen te laten visualiseren, je de gemoedstoestand in positieve zin kunt veranderen. Zijn je leerlingen bijvoorbeeld verdrietig, boos, of angstig, dan kun je deze emoties door visualisatie ombuigen. 

Juf Joycee: Vaak zie je dat niet alle kinderen gelijk een idee hebben over hoe hun toekomst eruitziet en vinden het lastig om een start te kunnen maken. Doordat je het laat ervaren, zagen kinderen een beeld voor zich.

Waardoor is deze werkvorm zo breinvriendelijk

Gerichte aandacht op het werk is niet vanzelfsprekend. Het brein kan alleen dingen onthouden als er wordt voldaan aan drie voorwaarden: betekenisvol lesgeven, concentratie en de verwerking van nieuwe lesstof.

Algemene breinkennis

  • 70% van je zintuiglijke vermogens zit in de ogen, daarom gaat het zo makkelijk om informatie visueel tot je te maken. 
  • Tijdens het visualiseren word je gedwongen om tot de kern te komen. Je moet keuzes maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • Een beeld prikkelt een groter gebied in de hersenen dan een woord. Het zorgt ervoor dat datgene wat besproken wordt ook direct in beelden wordt omgezet. Dit ondersteunt beide hersenhelften en stimuleert de betrokkenheid en het geheugen; de rode draad wordt beter vastgehouden. 

Concentratie

Door de visualisatie zorg je voor een rustmomentje, iets waar heel veel kinderen enorm mee gebaat zijn in deze tijd.  Een moment van bezinning waardoor ze bewuster worden van zichzelf en hun gedachten. Wat daarnaast enorm belangrijk is, dat je de gemoedstoestand van de kinderen kunt veranderen, in positieve zin. Positieve emoties verruimen ons denkvermogen. Het advies van neurowetenschappers is om positieve emoties onderdeel te laten zijn het lesgeven zelf. 

Verwerking van nieuwe lesstof

Door te visualiseren kun je ideeën prikkelen, genereren en overbrengen.  Een beeld prikkelt een groter gebied in de hersenen dan een woord. Het zorgt ervoor dat datgene wat besproken wordt ook direct in beelden wordt omgezet. Dit ondersteunt beide hersenhelften en stimuleert de betrokkenheid en het geheugen; de rode draad wordt beter vastgehouden!

Tijdens het visualiseren word je gedwongen om tot de kern te komen. Je moet keuzes maken tussen hoofd- en bijzaken en hierdoor wordt je boodschap compact, duidelijk en komt deze beter binnen bij de ontvanger. Kun je het niet simpel visualiseren? Dan begrijp je het zelf nog niet goed genoeg.

Het hele lesidee van juf Joycee kun je vinden op haar YouTube account. In de shownotes vind je ook het document visualisatie en de linkjes naar Lumio en Gynzy!

 

 

Lesidee: Hoe werkt je brein (2)

Lesidee: Hoe werkt je brein (2)

In deze les ‘Braintime’ over het brein leren de leerlingen uit mijn plusklas Bonaire het verschil tussen bewuste en onbewuste gedachten. In deze blog verzamel je achtergrondinformatie over deze breinles. De lesideeën zelf vind je op ons Instagramaccount Leuker Leren.

Je bewuste en onbewuste brein

In de westerse samenleving ‘overschatten’ we vaak ons bewuste brein. We hechten veel waarde aan ratio en het rationeel analyseren en nemen van beslissingen.

Terwijl juist het onbewuste enorm krachtig is en het meeste ‘aankan’.

Je kunt het goed vergelijken door te kijken naar het aantal bits dat verwerkt kan worden. Het bewustzijn is in staat om maximaal 60 bits per seconde te verwerken, terwijl het onderbewuste maar liefst 11,2 miljoen bits per seconde kan verwerken. Om je een idee te geven van de orde van grootte van het aantal bits: één letter staat voor 5 bits. We kunnen onbewust dus zo’n 200.000 keer meer verwerken dan bewust.

Wat is het verschil tussen het bewuste en onbewuste brein?

Het bewuste brein gebruiken we om logisch na te denken, te plannen, consequenties te overzien, te analyseren en beslissingen te overdenken. Het kan maar kleine hoeveelheden informatie verwerken.

Het onbewuste brein gebruiken we bij het verwerken van grote hoeveelheden informatie, als we emoties voelen, bij onze verbeelding, als we dromen, inspiratie hebben, bij onze herinneringen, onze gewoontes en hier zit ook al onze opgeslagen kennis, alle irrationele overtuigingen die we geleerd hebben en onze intuïtie. Ook stuurt het automatische processen aan zoals ademhalen, hartslag etc.

Hoe werkt het bewuste en onbewuste samen?

Je bewustzijn creëert een overtuiging waarvan het denkt dat het goed is, bijvoorbeeld: ‘ik moet alles perfect doen om kritiek of afwijzing te voorkomen’.

Je onderbewustzijn heeft de taak te bewijzen dat je overtuigingen kloppen. Hij doet dit door je te vertellen waar je op moet focussen. Het filtert alles en zorgt ervoor dat het enige wat je opvalt hetgeen is waar je zo van overtuigd bent, zoals bijvoorbeeld ‘zie je wel, ik heb het niet goed genoeg gedaan, ik moet nog beter mijn best doen’. Het laat je steeds weer bewijs zien van hetgeen je gelooft en het houdt elk bewijs van iets anders achter.

Video First Impressions

In de les laat ik een Youtube filmpje zien over First Impressions; 12 things to ruin a first impression immediately. De leerlingen zien hoe bijvoorbeeld het niet aankijken van iemand, door het (onbewuste) brein beoordeeld wordt als een zwaktebod. We praten met elkaar of zij dit ook zo ervaren. Aan de orde komt dat sommige kinderen iemand juist niet aankijken, omdat ze anders afgeleid worden van de mimiek van gezichten en zich niet kunnen focussen op de inhoud van het gesprek. Of dat in sommige culturen het juist onbeleefd is om iemand aan te kijken.

Coöperatieve werkvorm  Wandel -wissel uit.’ 30 seconden first impression

Stap1. Alle leerlingen verspreiden zich onafhankelijk van elkaar in het lokaal. 

Stap 2. Als de leerkracht ‘Sta stil!’ roept, dan stopt iedereen. Elke leerling vormt een duo met degene die het dichtst bij staat. 

Stap 3.De leerlingen geven elkaar in 30 seconden een ‘first impression’. 

Doe dit zolang het leuk is.

We sluiten af met de kennis dat ons onbewuste brein misschien wel erg machtig is en altijd gelijk wil hebben, maar dat als je dit eenmaal weet, je dit ook weer kunt relativeren.

 

Feedback: met dit ene zinnetje duidelijk betere resultaten

Feedback: met dit ene zinnetje duidelijk betere resultaten

Positieve communicatie loont, dat is bekend. Toch is er 1 zinnetje aan het eind van de feedback dat wel hele bijzondere resultaten geeft, zo laat een onderzoek door een groep sociaalpsychologen zien.

Het onderzoek

Het onderzoek richtte zich op het vak Engels op een middelbare school; alle leerlingen hadden een essay geschreven. De leerlingen kregen allemaal kritische, diagnostische feedback (het goede soort) van hun docent, maar de helft van hen kreeg aan het eind van de feedback een extra zinnetje te lezen. De leerlingen die dat extra zinnetje ontvingen – met name gekleurde leerlingen – deden het opmerkelijk genoeg het jaar erna significant beter op school en haalden hogere eindcijfers. Welk zinnetje aan het eind van de feedback had zo’n spectaculair effect? Er stond niet meer dan:

Je krijgt deze feedback van me omdat ik in je geloof 

In de kern gaat het niet om het zinnetje zelf, maar om een verandering van denken. Waar het om gaat is dat je, ook al lukken dingen misschien niet, gebeurt er iets vervelend, of maak je een grote fout, je deze achter je kunt laten en er zelfs iets nieuws en belangrijks van kunt leren. 

Een praktijkvoorbeeld

Op de campus van Stanford werden 83 leerlingen van 11 tot 13 jaar uitgenodigd voor een wiskundekamp van 18 dagen. Qua prestatieniveau en overtuigingen ging het om gemiddelde kinderen. Op de eerste dag vertelden alle 83 leerlingen aan de vragenstellers dat hij of zij ‘geen wiskundeknobbel had’. Gedurende het hele kamp probeerden de docenten de statische mindset om te zetten in een groeimindset.* 18 dagen later, aan het eind van het kamp, lieten ze hen dezelfde toets nog een keer doen. Gemiddeld hadden de leerlingen zich met 50 procent verbeterd, het equivalent van 2,8 jaar scholing.  

Dat was een ongelooflijk resultaat en het bewees de leerpotentie van de hersenen, mits deze de juiste boodschap en onderwijsvorm krijgen aangeboden.

* De docenten vertelden onder andere over opzienbarende bewijzen van de leerpotentie van de hersenen. Ze vertelden bijvoorbeeld over de hersenen van een meisje van 9 dat aan een zeldzame ziekte leed, waardoor artsen genoodzaakt waren haar hele linkerhersenhelft te verwijderen.  De prognose was dat zij mogelijk voor haar hele leven verlamd zou zijn. Na de operatie begon dit meisje op onverwachte  manieren toch te bewegen. De artsen konden alleen concluderen dat de rechterhelft van de hersenen nieuwe verbindingen aanlegde die deze nodig had om de functies van de linkerhelft uit te voeren. 

Met plezier begrijpend lezen bij juf Marjan

Met plezier begrijpend lezen bij juf Marjan

In deze rubriek ga ik elke week op zoek naar een breinvriendelijk pareltje. Een les vol met breinvriendelijke elementen die zorgen voor een succesvolle les.

Deze week vond ik bij juf Marjan een werkvorm om nieuwsbegrip met meerdere teksten te oefenen. 

Voorbereiding

Ter voorbereiding van de les zijn de teksten over de verschillende vulkanen apart op een blad geprint met op de achterkant het schema van opdracht 2 waarin informatie uit de tekst opgeschreven kan worden. Ook de complete tekst is voor de kinderen uitgeprint.

De les

Bij de A-tekst is de eerste tekst een algemene tekst over vulkanen. Juf Marjan start hier klassikaal mee. Daarna worden de kinderen in groepjes verdeeld. Per groepje krijgen ze een tekst mee. De groepjes gaan met deze tekst aan de slag. Ze moeten goed weten wat er in hun tekst staat. Als ze samen denken dat ze goed weten wat er in hun tekst staat, mogen ze hun tekst omdraaien en proberen de vragen over hun tekst in het schema te beantwoorden. Dit doen ze zonder in de tekst te kijken. Komen ze er niet helemaal uit mogen ze uiteindelijk wel even in de tekst kijken.

Bron: juf Marjan

Als alle groepjes klaar zijn met het lezen en invullen van de tekst, komt de klas weer bij elkaar en gaan ze klassikaal verder. Elk groepje gaat aan de klas vertellen wat de antwoorden zijn die in hun schema staat, zodat alle kinderen hun hele schema in kunnen vullen. Dit mogen ze op een manier doen die ze zelf hebben bedacht.

De belangrijkste breinvriendelijke strategieën

Samenwerken

Het brein is een sociaal orgaan en is gericht op samenwerking.  Samen iets doen geeft plezier, je brein maakt de geluksstofjes endorfine en serotonine aan.  De leerlingen praten dan ook veel meer over de lesstof, waardoor de leerlingen de stof beter onthouden.

Emotie 

Iets leren en onthouden gaat gemakkelijker als er emoties bij betrokken zijn. Bij emoties komen er neurotransmitters, dopamine en adrenaline, vrij die zorgen dat het geleerde beter beklijft en gemakkelijker wordt opgeroepen. In de hersenen zijn er grofweg twee emotiesystemen: een angstsysteem en een beloningssysteem. Het eerste systeem zorgt ervoor dat we pijn vermijden. Het beloningssysteem zorgt juist voor toenaderingsgedrag. Naar ervaringen die iets opleveren ga je onderzoekend of nieuwsgierig op af. 

Nieuwsbegrip doen op deze manier levert iets op voor de kinderen. Aan de ene kant van het blaadje staat de tekst, aan de andere kant de vragen. Het blaadje met de tekst mag pas worden omgedraaid  als ze denken dat ze goed weten wat in de tekst staat. Pas dan mogen de vragen beantwoord worden. Hebben ze de tekst goed begrepen of niet? De les is een beetje spannend, maakt nieuwsgierig. Een beetje stress bevordert het leren. 

Een andere uitdaging vindt plaats aan het einde van de les. Elk groepje mag aan de klas vertellen wat de antwoorden zijn die zij gevonden. Zijn de antwoorden goed? Ook hier zit weer een spannend element in.(niet té spannend, omdat de antwoorden samen gevonden zijn).

Breintip van Manon

Een eenvoudig toe te passen breintip is om de kinderen  (beperkte) keuzemogelijkheid te bieden. In de werkvorm van juf Marjan mogen de kinderen hun schema aanvullen op een manier die ze zelf hebben bedacht. Meer autonomie zorgt ook weer voor dopamine; het brein staat open voor de omgeving, is creatiever en zorgt voor meer gerichte aandacht.

De link naar de werkvorm van juf Marjan vind je hier:

Nieuwsbegrip – meerdere teksten

 

 

De taalwoorden werkvorm van juffie Annette

De taalwoorden werkvorm van juffie Annette

In deze rubriek ga ik elke week op zoek naar een breinvriendelijk pareltje. Een les vol met breinvriendelijke elementen die zorgt voor een succesvolle les.

Deze week vond ik bij juffie Annette een werkvorm om taalwoorden te oefenen.

De les

TAALWOORDEN OEFENEN

Maak per woord een kaartje met hierop aan de ene kant het woord en aan de andere kant een tekening en een beschrijving.

Bron: juffie Annette

De belangrijkste breinvriendelijke strategie

Aandacht

Gerichte aandacht op het werk is niet vanzelfsprekend. Het brein kan alleen dingen onthouden als er wordt voldaan aan drie voorwaarden: betekenisvol lesgeven, concentratie en de verwerking van nieuwe lesstof.

Bij het leren van taalwoorden zet je daarom 3 onderdelen in:

1.Het woord – hoe spel je het woord?

2.De definitie  – wat betekent het woord?

3.Het woordbeeld – hoe ziet het woord eruit?

De werkvorm van juffie Annette  is niet gewoon leuk, het leren van taalwoorden wordt op deze manier echt betekenisvol, van henzelf, waardoor concentratie  hoger zal zijn en verwerking van de lesstof effectiever.

Waardoor is deze werkvorm zo betekenisvol?

De belangrijkste reden is dat de leerlingen zélf hun woordbeeld tekenen. Tekeningen die door een ander zijn getekend (of dat nu de juf is of een tekening uit de methode), zijn niet persé betekenisvol voor de leerling. Sterker nog: De leerling kan er juist enorm van in de war raken!  Het is wel belangrijk dat de tekening van de leerling de kern van de betekenis laat zien. Is de tekening niet duidelijk voor jou als leerkracht? Laat de leerling de tekening uitleggen. Zo kom je er snel achter of ze de juiste betekenis hebben.

Breintip van Manon

Vinden jouw leerlingen het gebruik van voegwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden etc. lastig? Dit komt omdat het ‘betekenisloze’ woorden zijn. Vraag je leerlingen maar eens uit te leggen wat het verschil is tussen ‘één’ en ‘een’. Als ze dit niet duidelijk kunnen uitleggen, zijn de drie onderdelen niet helder en is het gebruik ervan ook niet helder. Bij sommige leerlingen is het niet voldoende om tweedimensionaal te werken. In plaats van een tekening te maken kunnen zij het woord kleien. 

De werkvorm kun je vinden op het Instagram account van juffie.annette. Zij heeft een privé account. 

 

Verrijk je les en ontdek het taalcircuit van juf Joanne

Verrijk je les en ontdek het taalcircuit van juf Joanne

De kracht van breinvriendelijk leren is dat je BEWUST strategieën toepast waarvan je WEET dat deze het rendement van je lessen  verhogen. Als je lessen geeft die aansluiten bij de natuurlijke behoeften van het brein, leren je leerlingen meer, onthouden ze de lesstof beter én vinden ze leren leuker. 

In deze rubriek ga ik elke week op zoek naar een breinvriendelijk pareltje. Een les vol met breinvriendelijke elementen die zorgen voor een succesvolle les.

Deze week vond ik bij Juf Joanne een taalcircuit woordsoorten en zinsdelen. 

De les

De les bestaat uit een taalcircuit met 7 onderdelen. De basis bestaat uit een Word document met daarop genoteerd alle woordsoorten en zinsdelen die aan bod moeten komen. Het circuit bestaat uit 7 activiteiten, dus 7 rondes die verdeeld worden over drie dagen. De activiteiten voor het woordsoorten en zinsdelen circuit:

  1. Jenga 
  2. Mikado XL
  3. Lel de bel (via de site van juffrouw Femke)
  4. Chromebook: Blooket  
  5. Bordspel 
  6. Tik tak boem
  7. Chromebook: Lumio  

Het eerste circuit begint met een uitleg van alle activiteiten en het spelen van 2 rondes. De andere rondes komen in circuit 2 en 3 aan bod. 

De belangrijkste breinvriendelijke strategieën

Uitdaging

Door het spelelement worden de kinderen nieuwsgierig gemaakt. Er is een kans om te winnen. Ze zijn dan veel gemotiveerder om iets te onderzoeken, iets te bekijken, te lezen, en gaat het leren veel beter.

Samenwerken

Het brein is een sociaal orgaan en is gericht op samenwerking.  Samen iets doen geeft plezier, je brein maakt de geluksstofjes endorfine en serotonine aan.  De leerlingen praten dan ook veel meer over de lesstof, waardoor de leerlingen de stof beter onthouden.

Herhaling

Bij alles wat je nieuw leert wordt er een nieuwe verbinding in de hersenen aangelegd.  Deze verbinding moet versterkt worden, dat kan alleen maar door herhaling.  Om het brein alert te houden moet je zorgen voor herhaling met veel afwisseling. Een spelcircuit werkt fantastisch.

Breintip van Manon

Wil je groepjes maken? Houd hier rekening mee:

  • De meeste leerlingen presteren beter als ze in groepjes zijn opgedeeld met min of meer hetzelfde niveau. Hoewel leerlingen met een laag niveau meer leren van leerlingen met een hoger niveau, leerlingen met een gemiddeld niveau het meeste hebben aan samenwerking met leerlingen van hetzelfde, gemiddelde niveau, en leerlingen met een hoog niveau iets beter presteren in groepjes met andere leerlingen met een hoog niveau.
  • Kleine groepjes van drie tot vier leerlingen beter presteren dan grotere of kleinere groepjes.
  • Het eenzijdig aanbieden van werkvormen die voornamelijk leunen op sociale vaardigheden veroorzaakt afhankelijkheid hiervan, en geen onafhankelijke vaardigheden. 

De link naar het taalcircuit van juf Joanne vind je hier

https://jufjoanne.nl/taalcircuit-woordsoorten-en-zinsdelen/

 

Meer leren in kortere tijd? Bespaar je de moeite

Meer leren in kortere tijd? Bespaar je de moeite

Toen ik Spaans  wilde leren, ging ik naar Costa Rica. Ik hoorde alleen maar Spaans om mee heen, keek de hele dag naar Spaanstalige  telenovelas, had vrienden met wie ik alleen maar Spaans sprak. Na zes maanden was ik zover dat ik zelfs droomde in het Spaans. Om een nieuwe taal te leren, loont het om je compleet onder te dompelen in de nieuwe taal.  Zo word je het snelst een expert. Voor al het overige leren is meer niet noodzakelijkerwijs het beste.  

You can teach more and faster, but students will simply forget more and faster

Meer is niet altijd beter

Je kunt je leerlingen steeds meer aanbieden, in een steeds korter tijdsbestek, maar leerlingen zullen simpelweg meer en sneller vergeten. Het diep( in tegenstelling tot oppervlakkig) verwerken van complexe nieuwe  informatie heeft tijd nodig. Het brein heeft tijd nodig om de informatie te structureren, te integreren en op te slaan. Zelfs bij  het bekijken van visuele beelden  hebben we tijd nodig om deze te verwerken.

Ons brein is een krachtig orgaan. Het is in staat om ontzettend veel informatie op te nemen. Ondanks deze superpower is onze leercapaciteit op een dag of ‘per taak’ beperkt.  Sterker nog, de systemen en structuren van ons brein belemmeren juist een snellere verwerkingstijd. Bij het leren doorloop je in het brein verschillende stappen om informatie te verwerken, en al die stappen gaan via structuren en systemen. Elke structuur, elk systeem dient als een pauzeknop voor het brein. Laten we kijken hoe de activiteiten in sommige van deze structuren het leren beïnvloeden.

Ons kortetermijngeheugen is beperkt 

Ons kortetermijngeheugen is het eerste bewuste geheugen en wordt ook wel werkgeheugen genoemd. Dit geheugen is erg klein en bevindt zich in de hippocampus. Onderzoek heeft uitgewezen dat we slecht drie tot zeven brokken informatie in een keer kunnen opnemen. Daarna raken we overbelast en gaan we nieuwe informatie missen. 

Door leerstof in behapbare onderdelen, oftewel chunks, op te delen, sluit je aan bij de manier waarop ons brein informatie opslaat in ons langetermijngeheugen. Door dit te doen kan de informatie beter ‘vastkleven’ aan bestaande schema’s oftewel voorkennis. 

Nieuwe informatie opnemen kost tijd 

Wat gebeurt er als je je leerlingen nieuwe lesstof uitlegt? Binnen 15 minuten nadat je de informatie hebt uitgelegd, begint in het brein het proces waarin verbindingen worden gelegd. Deze (synaptische) verbindingen worden gedurende het daaropvolgende uur versterkt. Het duurt tot zes uur totdat de verbindingen zover zijn dat er impliciet geleerd kan worden. Wat betekent dit? Het betekent dat de nieuw geleerde stof als het ware verteerd moet worden. Als de synaps verstoord wordt voordat de stof op deze manier ‘vastgekleefd’ is, gaat de informatie verloren. 

Je hebt je goede geheugen te danken aan een eiwit dat zich gedraagt als een virus 

Als het gaat om de hersenen, dan nemen neuronen een belangrijke plek in. Neuronen zijn de cellen in ons zenuwstelsel en vormen de bouwstenen van ons brein. In de neuronen bevindt zich een eiwit. Een eiwit dat noodzakelijk is voor het  langetermijngeheugen. Dit eiwit, dat werkt als een virus, heeft een incubatietijd. Dit betekent dat er tijd voor nodig is om nieuwe informatie te helpen het in je langetermijngeheugen te verankeren. Kort gezegd: Leren verloopt beter met korte sessies en rustmomenten dan met het voortdurend aanbieden van nieuw materiaal. Slaap is ook essentieel om het geleerde te verankeren. 

De hippocampus heeft beperkte capaciteit en opslagruimte 

De hippocampus, die een belangrijke rol speelt bij de opslag van informatie in het geheugen, leert snel maar heeft een zeer klein geheugen/opslagruimte. De organisatie en distributie van geheugen in de hippocampus kost tijd en veel werk wordt er verricht tijdens je slaap. Het linken van de geleerde stof aan andere informatie en het verankeren ervan kan alleen tot stand komen tijdens ‘downtime’.

Less is more. Too much, too fast, it won’t last.

Juist leerkrachten die klagen dat ze zo veel moeten herhalen, moeten zich afvragen of ze niet te veel stof aanbieden in te korte tijd.

Conclusie

Als je alle onderzoeken erbij neemt, kan het niet anders dan dat het overduidelijk is dat meer stof aanbieden per minuut, of te snel van het ene onderwerp naar het andere gaan, feitelijk betekent dat je erop kunt rekenen dat weinig wordt geleerd of onthouden. Het brein is niet gemaakt om constant gefocust informatie op te nemen. Het heeft tijd nodig, ‘downtime’ om het geleerde te linken aan andere kennis en om het te consolideren. 

Tips & tricks

  • ‘Downtime’ betekent niet dat je brein rust en je dus niks doet. Het betekent dat je brein de informatie aan het verwerken is!
  • Wees er alert op dat schrijven in schriften, het maken van een werkblad, of stof bespreken in kleine groepjes prima is om met de stof bezig te zijn, maar dat het geen down/settling time is voor je brein! 
  • Hoeveel settling time nodig is, is afhankelijk van twee variabelen: het materiaal en de leerling. Is het materiaal complex en nieuw, dan vraagt het veel meer verwerking en settling time. Weet de leerling al aardig wat af van de stof, dan is er veel minder settling tijd nodig. Moeilijke leerstof aanbieden aan ‘verse’ leerlingen kost 2 tot 5 minuten verwerkingstijd voor elke 10 tot 15 minuten aan instructie. Aan de andere kant behoeft herhaling van bekend materiaal aan leerlingen die gewend zijn te leren, minder settling tijd. 

 

Tip vanuit de neurowetenschap

Leer, overleg, en maak daarna een ommetje.

 

Breinvriendelijk leren: de 9 breinprincipes van Leuker Leren

Breinvriendelijk leren: de 9 breinprincipes van Leuker Leren

Bestaat er zoiets als een relatie tussen het brein en effectiever leren? Jazeker! De laatste jaren is er baanbrekend onderzoek gedaan over het functioneren van het lerende brein. We weten nu dat je als leerkracht veel meer invloed hebt op het brein van je leerlingen dan je denkt. Je ervan bewust zijn waar het brein ‘aan’ van gaat als het gaat om leren, levert enorme kansen op om de leermotivatie en het leerresultaat van leerlingen positief te beïnvloeden.

9 x breinprincipes die zorgen voor plezier in leren

Bij Leuker Leren hanteren we 9 breinprincipes die je kunt inzetten om je lessen te verrijken. 9 principes die je waarschijnlijk al onbewust toepast, juist omdat ze zo logisch zijn. De kracht van de principes zit hem vooral in het bewust  toepassen ervan. Pas effectieve strategieën toe die gebaseerd zijn op deze 9 principes, dát zorgt voor plezier in leren bij je leerlingen. 

1.Veiligheid

Je veilig voelen staat aan de basis van al het leren.  Leerlingen kunnen alleen leren als ze zich veilig voelen. Als je je niet veilig voelt, kun je niet nadenken, laat staan leren.  Onder veilig voelen verstaan we fysiek, sociaal en emotioneel. De leerlingen tonen respect naar elkaar en de leerkracht. 

Strategie: Gebruik één gouden regel: NAR  wees netjes, aardig en rustig hiermee ondervang je alle andere regels op school. 

2.Bewegen

Bewegen wordt ook wel het toverwoord genoemd bij breinvriendelijk leren. Door te bewegen wordt er onder andere endorfine aangemaakt, een gelukshormoon. De leerlingen bewegen samen en meerdere zintuigen zijn actief. Hierdoor wordt de lesstof beter verwerkt.

Strategie: Doe de hoelahoep, ga hinkelen, touwtje springen of jongleren!  Dit zijn bewegingen die de samenwerking tussen linker en de rechter helft van het lichaam en de hersenen activeren.

3.Emoties

Positieve emoties verruimen ons denkvermogen. Door bewust positieve emoties op te roepen onthouden leerlingen hun lesstof beter en verbeteren hun oplossingsvaardigheden. Het advies van neurowetenschappers is om positieve emoties onderdeel te laten zijn het lesgeven zelf. Strategie: Maak leerlingen enthousiast en blij door het gebruik van grapjes, raadsels, (waargebeurde) verhalen of leuke filmpjes kijken en bewegen. 

4.Aandacht

Gerichte aandacht op het werk is niet vanzelfsprekend. Het brein kan alleen dingen onthouden als er wordt voldaan aan drie voorwaarden: betekenisvol lesgeven, concentratie en de verwerking van nieuwe lesstof.  Als het gaat om betekenisvol lesgeven moet je bewust zijn van de ontwikkelingsfasen binnen de basisschool: kleuter- basisschoolleerling- en puberbrein. 

Strategie: Zorg voor voldoende water, bouw regelmatig beweeg- en rustmomenten in. Geef veel positieve aandacht aan de leerlingen. Vertaal de lessen zoveel mogelijk naar de dagelijkse werkelijkheid, juist de taal en rekenlessen. 

5.Herhalen

Bij alles wat je nieuw leert wordt er een nieuwe verbinding in de hersenen aangelegd.  Deze verbinding moet versterkt worden, dat kan alleen maar door herhaling.  Herhaal dus veel en regelmatig. Maar let op de valkuil: Om het brein alert te houden moet je zorgen voor herhaling met veel afwisseling. 

Strategie: Laat leerlingen een verhaal, dansje, rollenspel, rap maken, een quiz, tekeningen of een spel maken over en / of met de lesstof. Wissel af met aantal leerlingen.

6.Zintuigen

Het zijn alle zintuigen die het proces van leren  in werking zetten.  Niet alleen het horen en zien, maar ook het aanraken en voelen, bewegen, ruiken en proeven spelen een belangrijke rol.   Hoe meer zintuigen we gebruiken tijdens het leren of werken, hoe makkelijker we onthouden.  

Strategie: maak excursies een vast onderdeel van je lessen, gebruik de rekenles om de (verhaaltjes)som fysiek uit te beelden. 

7.Samenwerken

Het brein is een sociaal orgaan en is gericht op samenwerking.  Samen iets doen geeft plezier, je brein maakt de geluksstofjes endorfine en serotonine aan.  De leerlingen praten dan ook veel meer over de lesstof, waardoor de leerlingen de stof beter onthouden.  

Strategie: zet met het hele team coöperatief leren en coöperatieve werkvormen in. Leerlingen  kunnen een spel maken over de aangeboden lessstof. Dit spel kunnen ze weer met anderen spelen. 

8.Groeitaal

Het brein is maakbaar dus je mag echt hoge verwachtingen hebben van je leerlingen.  Gebruik zoveel mogelijk een  open mindset, zo wordt het brein onbewust in de leerstand gebracht. 

Strategie: Benoem het proces en houd dit positief. ‘Nog niet’ is hierbij een toverwoord: het lukt nog niet zo goed.  Leg uit dat door fouten te maken het brein juist groeit. Geef de leerling inzicht in hoe het brein werkt.

9.Uitdaging

Daag de leerlingen uit, maak ze nieuwsgierig. Ze zijn dan veel gemotiveerder om iets te onderzoeken, iets te bekijken, te lezen, en gaat het leren veel beter.

Strategie: Laat leerlingen een andere betekenis voor  woorden bedenken, b.v. oordeel is een deel van het oor. Of laat leerlingen zelf een les geven. Laat ze via een toneeltje aan elkaar uitleggen hoe iets werkt of laat leerlingen zelf onderzoeken en uitzoeken hoe iets in elkaar zit. 

Breinvriendelijk leren is vooral doen

Experimenteer met de 9 breinprincipes. Neem kleine stapjes, maar zet vooral door. Lukt het een keer niet? Maak je niet druk en ga de volgende dag gewoon weer door. Het gaat het niet om of het perfect is, het gaat erom dat je het doet. En dat je er plezier in hebt. Want zo leert het brein graag.

 

Waarom ‘gewoon’ bewegen soms niet voldoende is

Waarom ‘gewoon’ bewegen soms niet voldoende is

Waarom is bewegen zo belangrijk? En waarom werkt de ene beweging beter dan de andere?Door het Mulier Instituut is een overzichtsstudie gedaan naar de relatie tussen sport en bewegen enerzijds en schoolprestaties anderzijds. Dit blijkt een complexe relatie te zijn. Sterke aanwijzingen voor een rechtstreekse relatie tussen bewegen en leerprestaties worden niet gevonden. De invloed op schoolprestaties verloopt vermoedelijk via effecten op de hersenstructuur, executieve functies, en verbeterde aandacht en concentratie. In de overzichtsstudie werd in de eerste plaats bewijs gevonden voor een positieve relatie tussen fysieke activiteit, hersenstructuur en executief functioneren (cognitieve functies die nodig zijn bij planning en besluitvorming, bijsturing en foutencorrectie van gedrag, nieuwe vormen van gedrag en bij het inschatten van moeilijke situaties).

Beweging waar je goed bij moet nadenken, zoals complexe vormen van beweging, of bewegen in een uitdagende omgeving, heeft meer verbetering tot gevolg dan simpele fysieke activiteit.

Drie beweegtips waar je goed bij moet nadenken:

Beweegtip 1

Doe de hoelahoep. Door te hoelahoepen verbeter je je hand-oogcoordinatie en train je zowel je hersenen als je spieren. Je kunt de hoepel draaien in je natuurlijke richting, maar ook in tegengestelde richting, zodat je hersenen anders moeten werken. Zo kun je ook je minder dominante kant van je hersenen trainen.

Beweegtip 2

Touwtje springen. Bij touwtje springen heb je een goede samenwerking van meerdere gebieden in de hersenen nodig. Door voor het leren een aantal minuten met het springtouw aan de slag te gaan, worden de verbindingen tussen deze gebieden geactiveerd en verbeterd, en dit helpt bij het leren.

Beweegtip 3

Ga jongleren. Jongleren is een echte braintraining! Door te oefenen met de ballen oefen en integreer je de linker- en rechterhersenhelft. Super om daarna effectief te leren!

9 breinredenen waarom je jouw leerlingen blij wilt zien

9 breinredenen waarom je jouw leerlingen blij wilt zien

Waarom zou je je leerlingen blij willen zien? Omdat je wilt dat jouw leerlingen met plezier op school zitten, omdat ze op die manier beter en fijner leren? Klopt. Maar er is meer. Er is ontzettend veel onderzoek gedaan naar de werking van emoties en we weten nu: Ons brein is ontworpen om alles te onthouden wat met emotie te maken heeft. Emoties spelen een hoofdrol. Ook als het om leren gaat.

Welke emoties bedoelen we

Er is een heel scala aan emoties, van positief tot negatief, en van passief naar actief. Negatieve emoties  zijn emoties die wij niet graag voelen. Angst, verdriet, woede afschuw, we houden het liever ver van ons. Toch zijn negatieve emoties niet slecht. Neem woede. Als onze woede toeneemt maken we ons klaar om te vechten. We sluiten ons af voor prikkels die er niet toe doen, want we moeten onze tegenstander goed in de gaten houden. We krijgen een tunnelvisie. Of neem angst. Angst kan ervoor zorgen dat wij vermijden wat ons schade toe kan brengen. Bij angst worden we met gevaar geconfronteerd. We willen weg, we willen vluchten. Negatieve emoties helpen ons om snel in actie te komen. Ze zorgen ervoor dat we kunnen overleven.  

Negatief versus positief

We leven in een maatschappij waarin er veel geëist wordt van ons en onze leerlingen. De druk om te presteren is enorm, wat ervoor zorgt dat we veel en vaak te maken hebben met stress. Te veel en te vaak negatieve emoties zijn funest voor onze gezondheid. Ons lichaam staat steeds paraat om te overleven, met als gevolg een te snelle hartslag, snel ademen, altijd in de start stand staan en dat is niet goed voor onze gezondheid. Als we ons blij/ vrolijk voelen hoeven we ons niet klaar te maken om onmiddellijk in actie te komen. We kunnen nadenken, voelen en genieten van het moment. Positieve emoties zorgen ervoor dat wij beter kunnen waarnemen, en dus leren. Vreugde en vrolijkheid  uiten zich in spontaniteit en creativiteit. Het biedt ruimte om te experimenteren en dus om te leren. Als we vrolijk zijn gaan we sneller nieuwe dingen uitproberen en zo verruimen we onze mogelijkheden.

Wetenschappelijk onderzoek naar het inzetten van positieve emoties 

Er is ontzettend veel onderzoek gedaan naar de werking van emoties. We weten nu dat ons brein is ontworpen om alles te onthouden wat met emotie te maken heeft. Als wij positieve emoties ervaren, dan voelen wij ons veilig, en stelt ons brein zich open om alles wat met deze emotie te maken heeft op te slaan. Dan willen we graag leren!

9 x waarom je je leerlingen blij wilt zien

  • Je bent beter in staat om problemen op te lossen
  • Je bedenkt creatieve oplossingen 
  • Je denkt veel meer out of the box 
  • De taalbeheersing van tieners wordt beter 
  • Mensen worden alerter, omdat de waarneming ruimer is 
  • De waarneming wordt flexibeler  
  • Bij visuele taken zien we het grotere geheel en hebben meer oog voor het detail
  • Test/ toetsresultaten verbeteren na het ervaren van positieve emoties 
  • Zonder positieve emoties is het leren saai en veel moeilijker         

3 x positieve tips

Geef zelf het goede voorbeeld

Als wij als leerkracht enthousiast zijn over de lesstof, dan worden de leerlingen dat ook. Leerlingen spiegelen gedrag.

Stel prikkelende vragen

Vragen die de belevingswereld van de leerlingen meenemen, worden als interessant en belangrijk gezien.

Zet nieuwsgierigheid in in je lessen

Nieuwsgierigheid is één van de sterkste emoties die je kunt toepassen. 

 

 

 

 

    Mijn bestelling
    Je mandje is leegVerder winkelen
      Bereken verzendkosten