Taal en rekenen is belangrijk. Zeker. Maar wat als je niet in staat bent om je werk af te maken omdat je steeds afgeleid wordt? Of als je zo boos wordt dat je je werk niet eens meer wílt afmaken? Of dat je steeds een ander de schuld geeft van je fouten en je er vervolgens niets van leert? Het zijn zomaar wat voorbeelden waar de executieve functies een rol spelen.
Executieve functies zijn al die regelfuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van doelgericht en aangepast gedrag.
Executieve functies simpel inzetten in je les
Hoe zet je deze best wel ingewikkelde functies simpel in in je lessen? Naast al het rekenen en taal dat je ook moet doen? Dit jaar hebben juf Shireen en ik een format bedacht voor onze klassen. Een format dat:
1. Niet veel tijd in beslag neemt
2.Breinvriendelijk en dus effectief en leuk is.
Gebruik het format
Stap 1.Als basis gebruik je de gesprekskaarten van Leren Leren Schiedam (Ik ben fan).
Stap 2.Om de betekenis van alle 11 executieve functies helder te maken, zet je een spelvorm in met een competitie-element. In het kaartendeck is voor elke functie de definitie beschreven met een aantal voorbeelden. Je kiest van elke functie één voorbeeld uit en voegt deze samen in een overzicht. Daarnaast toon je een overzicht van alle 11 functies. Je verdeelt je klas in twee groepen. Iedere groep gaat aan de slag om het juiste voorbeeld bij de juiste functie te plaatsen. Je geeft je klas hiervoor een x aantal minuten de tijd. Klaar? Dan mag elke groep nog twee hints vragen over de betekenis van een executieve functie. Jij leest dan de definitie nog eens voor. Nog 1x checken en dan wordt de uitslag bepaald.
Stap 3.Is de betekenis van alle functies helder? Dan ga je de executieve functies personaliseren. Iedere leerling kiest uit alle gesprekskaartjes met stellingen 1 stelling uit waar hij of zij aan wil werken en 1 stelling die hij of zij al beheerst.
Een voorbeeld
Hier werk ik aan.
Volgehouden aandacht. ‘Ik vind het niet moeilijk om weer aan het werk te gaan nadat ik even werd afgeleid.’ De leerling schrijft op wat hij/zij doet om dit tot een succes te maken.
Hier ben ik goed in.
Organisatie. ‘Als ik goede cijfers wil, maar mijn huiswerk niet goed genoeg maak en leer, weet ik wat ik moet doen.’ De leerling schrijft op wat hij/zij doet, waardoor dit een talent is.
Je kunt stap 2 en 3 zo vaak doen als je nodig acht.
Veel plezier!