Als de klas aan het werk gezet is, kun je snel even wat nakijkwerk doen. Met een half oog houd je in de gaten wat Vera en Femke aan het doen zijn, je geeft nog snel een sticker aan een jarige die binnenkomt, en je neemt gauw een slok van je koude thee.
Wie doet het niet? Multitasken. Het lijkt alsof je productief bezig bent, maar dat is het niet. Tenminste. Niet altijd.
Eerst waarom multitasken niet productief is
Als je met verschillende dingen tegelijk bezig bent, springt de hersenactiviteit in feite van het ene naar het andere gebied. Ons werkgeheugen kan echter maar één element tegelijk verwerken. Als het werkgeheugen meerdere dingen tegelijk moet uitvoeren, dan verplaatst één van die dingen zich naar het langetermijngeheugen. Als de ene taak is afgerond moet de andere taak weer eerst worden opgehaald uit het langetermijngeheugen. Onze hersenen zijn dus zo geprogrammeerd dat we ons maar op een ding tegelijk kunnen focussen.
Switchen van de ene taak naar de andere taak kost tijd en energie en kan er dus onmogelijk voor zorgen dat je efficiënt en productief aan het werk bent. Ook ben je aan het eind van de dag dus veel vermoeider als je veel aan het multitasken bent dan dat je maar met één taak bezig bent.
Maar waarom doen we het dan toch?
Doordat de resultaten van veel kleine taken snel zichtbaar zijn, ontstaat het idee dat multitasken efficiënter is dan dat we dingen één voor één aanpakken. Ook geeft het snel een gevoel van voldoening als we meerdere kleine taken af hebben. Terwijl het natuurlijk veel meer voldoening geeft als je een grote taak hebt afgerond die veel tijd en energie gekost heeft. Maar omdat je deze voldoening niet meteen voelt, zijn mensen geneigd om te kiezen voor de kleinere taken.
Tot zover waarom multitasken contra-productief is.
Wanneer is multitasken wel productief dan?
Als ik met iemand een serieus gesprek voer, houd ik het liefst een potlood of een pen in mijn hand. Daar zit ik dan mee te spelen. Ben ik dan zenuwachtig? Nee, ik kan gewoon beter denken met die pen in mijn hand.”
Meerdere taken tegelijk doen gaat goed zolang elke taak maar wordt uitgevoerd door een apart hersengebied. De visuele, auditieve, vocale en motorische hersengebieden kunnen prima afzonderlijk van elkaar functioneren. Kijk naar mijn voorbeeld dat ik hierboven noemde. Praten en met een pen spelen gaat prima samen.
Ook kun je prima twee taken tegelijk doen als je een taak op de automatische piloot kunt doen. Maar let op. Hier zit wel een gevaar aan. Denk aan autorijden en bellen. De route die je naar huis rijdt, kun je waarschijnlijk dromen, dit gaat op de automatische piloot. Je zou denken dat je hierbij dus best wel kunt bellen. Maar dit geldt alleen als er zich geen onverwachte situaties voordoen! Want dan gaat het dus fout.
Terug naar de klas
Als leerkracht kun je dus best nakijkwerk doen tijdens de werkles, tenminste, zolang er zich geen onverwachte situaties voordoen. Toch blijft het een beetje contraproductief. Een kopje thee drinken en nakijken, dat kan prima!
Voor de leerling geldt dat het prima is om een tekeningetje te maken tijdens het luisteren naar de uitleg, net zoals een stressballetje ook prima kan.
Toch fijn om te weten.