Hét drama van mijn schoolcarrière? Daar kan ik kort over zijn, dat was wiskunde. Mijn profiel? Vijf talen, aardrijkskunde, en dus wiskunde. Volgens mijn docent wiskunde kon ik het echt wel. Het geloof dat meisjes slechter zijn in wiskunde dan jongens verwees hij naar het rijk der fabelen. Maar had mijn docent daarin gelijk? In dit blog de feiten en mythes over meisjes en wiskunde.
Een onderzoek naar verschillen in prestaties tussen jongens en meisjes
In 2012 is door PISA (internationaal vergelijkend onderzoek dat de kennis en vaardigheden van vijftienjarige leerlingen test op het gebied van lezen, wiskunde en natuurwetenschappen) een onderzoek gedaan naar de verschillen in prestaties tussen jongens en meisjes bij wiskunde.De conclusie was opmerkelijk. De beoordelingen van PISA lieten zien dat jongens bij wiskunde in achtendertig landen een hoger niveau haalden dan meisjes. Dit was een teleurstellend en verrassend resultaat. Teleurstellend en verrassend omdat in de meeste landen jongens en meisjes op school dezelfde resultaten halen.
De reden voor dit resultaat?
De reden voor het lagere resultaat werd volledig verklaard door het geringere zelfvertrouwen van de meisjes. Wat op het oog een verschil tussen de geslachten leek te zijn als het ging op wiskundige prestaties, was in werkelijkheid een verschil in zelfvertrouwen als het om wiskunde ging. Meisjes werden zenuwachtiger als ze de wiskundetoets moesten doen en behaalden daardoor ook slechtere cijfers. PISA voerde ook een ander onderzoek uit. Een onderzoek dat ging over samenwerking. Beter gezegd: probleemoplossing in samenwerking. Bij deze beoordeling werkten de leerlingen niet samen met andere leerlingen maar met een computer. Ze moesten voortborduren op de ideeën van de computer om gezamenlijk complexe problemen op te lossen.
De relatie samenwerking en wiskunde en waarom dit zo belangrijk is
Wat tijdens onderzoek wordt gemeten is is waardevol. Leerlingen moeten nadenken over de ideeën van een ander en aan de hand daarvan een ingewikkelde opgave oplossen, in plaats van individueel kennis reproduceren. Bij de toets waarvoor ze gezamenlijk problemen moesten oplossen, die in eenenvijftig landen werd afgenomen, deden de meisjes het in elk land beter dan de jongens.
Conclusie
Meisjes hebben een geringer zelfvertrouwen als het gaat om het maken van individuele wiskundetoetsen. Vanwege dat geringere zelfvertrouwen halen ze een lager cijfer. Als meisjes mogen samenwerken, al is het maar met een computer, stijgt hun zelfvertrouwen en presteren ze beter.